GEDICHTEN
uit: 'Erato', 2...
Het land van Skipiwi
Voor Roos en Marloes
Meisje met die ogen en die slingerende
zinnen. Ik hou van de natuur, zei ze,
als ik de bus uit stap fluiten alle vogels
aardig, moet ik mijn stem laten horen,
ging ze glanzen en glimlachen over haar lichaam.
Altijd als ik aankom wil ik de bergkristallen
tonen met niets erachter van mensen of zo.
Wil ik varen in de boten, abstract worden.
Onderweg is niets van mij dan lucht,
slaap, dromen. Rivieren en kustlijnen.
Het eeuwige, je kunt het in mijn ogen
zien waaien, hier en hier. Geen stad.
Meisje tussen zoveel stenen geklemd
woei naar huis op een zucht van de linden.
Het is dit jaar geen goed vakantiejaar,
zei ze, er valt niets meer aan te doen.
Wees stil op de boten, bescherm
de vrouwen en kinderen aan uw zijde.
Heb geluk.
Bienvenue au pays de Skipiwi.