top of page
GEDICHTEN
uit: Een grazende streep in de lucht
Herfst
Een man en een vrouw staan met water aan hun lippen
in het meer en het deert. Om beurten duwen ze
elkaar onder terwijl ze zoentjes en zoenen
de hond er een psalm over componeert. Ze zingen
dat we moeten zijn zonder zoveel willen erbij, lala
tot in het kwadraat, daar draait alles om. Dus
zwemmen ze zeven rondjes om het huis.
Als alle muren breken drinken ze een slok rode wijn
eten gretig van de bout die de man heeft bereid
van een lam uit zijn kudde. Een herfst leunt
onhandig in al zijn voegen en valappels. Dan
schreeuw ik uit mijn dorstige verte al om melk
uit de borst van mijn moeder. Want ik moest
tegen bergen oproeien, de meren vielen
droog en ik moest mijn bodem nog vinden.
bottom of page